Rechtbank: verwijder veroordeling verboden wapenbezit op internet

Onlangs oordeelde de rechtbank in Rotterdam (klik hier voor uitspraak) dat internet links van een man werkzaam op een advocatenbureau in Rotterdam die in de Verenigde Staten was veroordeeld wegens verboden wapenbezit door Google verwijderd moeten worden.  Google vond die informatie van algemeen belang, omdat de man op een advocatenkantoor werkzaam is en dus een rol in het openbare leven speelt. De rechtbank in Rotterdam vond echter de veroordeling in VS niet in relatie staan tot het werk van de man.

Schrappen in het verleden? Het herschrijven van de geschiedenis? Hoe ver reikt het recht van individuen om verwijzingen op internet te laten verwijderen? Krantenarchieven? Een paar overwegingen die ik noteerde tijdens het congres van regionale omroepen ROOS in 2015.

 

In mei 2014 deed het Europees Hof van Justitie een opmerkelijke uitspraak over het opslaan van resultaten in de archieven van zoekmachines. In de zaak van de Spaanse ondernemer Mario Costeja Gonzalez bepaalde het Hof dat zoekmachines resultaten die niet meer relevant zijn of schadelijk zijn voor de betreffende persoon in sommige gevallen op hun verzoek verwijderd moeten worden. Sindsdien zijn bij Google wereldwijd een kwart miljoen verwijderingsverzoeken binnengekomen, waarvan 40 procent is toegekend. Milica Antic (Google, head of Legal NL) geeft een toelichting over diverse zaken.

Even terug naar waar het Hof een uitspraak over gedaan heeft. 16 jaar geleden ging de zaak van Mario Costeja Gonzalez failliet. Een krantenartikel over dat faillissement van 16 jaar geleden dook steeds als eerste op als je op de volledige naam van Gonzallez op internet zocht. Dat deed hem veel schade bij het opzetten van een nieuw bedrijf. Daarop ging hij naar procedeerde door tot het Europees Hof. Op grond van de uitspraak van het Europees Hof hebben Europese toezichthouders richtlijnen opgesteld voor het in behandeling nemen van verwijderingsverzoeken. In de bepaling van het Hof gaat het om het volgende:

‘dat de resultatenlijst die wordt weergegeven nadat op de naam van de betrokkene is gezocht, koppelingen zijn opgenomen naar rechtmatig door derden gepubliceerde webpagina’s die correctie informatie over de betrokkene bevatten, en deze opneming thans onverenigbaar is met artikel 6, lid 1, sub c tot en met e, omdat deze informatie, gelet op het geheel van de omstandigheden van het onderhavige geval , ontoereikend, niet of niet meer ter zaken dienend of bovenmatig is ten aanzien van het doel van de betrokken verwerking door de exploitant van de zoekmachine, moeten deze informatie en koppelingen van de resultatenlijst worden gewist.’ Een uitzondering wordt gemaakt voor personen die een rol spelen in het openbare leven: ‘Dit zal echter niet het geval zijn indien de inmenging in de grondrechten van de betrokkene wegen bijzondere redenen, zoals de rol die deze persoon in het openbare leven speelt, wordt gerechtvaardigd door het overwegende belang dat het publiek erbij heeft om, door deze opneming, toegang tot de betrokken informatie te krijgen’. (r.o. 97)

In Nederland heeft deze uitspraak en de Europese richtlijnen geleid tot 14.233 verzoeken tot verwijdering (stand april 2015). In 42 procent van de gevallen is daaraan door Google gehoor gegeven.

Een Nederlands voorbeeld. Uitspraak van een rechter in september 2014. De eiser in de zaak is bekend uit het programma “Misdaadverslaggever” van Peter R. de Vries. Daarin zijn camerabeelden getoond waarin eiser met een (vermeende) huurmoordenaar bespreekt hoe deze een concurrent van eiser het beste kan laten liquideren. Later is eiser op basis hiervan tot zes jaar gevangenisstraf veroordeeld voor poging tot uitlokking van huurmoord. Eiser vordert in het kort geding dat bepaalde URL’s die naar hem verwijzen uit de Google zoekresultaten worden verwijderd. Onder verwijzing naar de González-uitspraak van het Hof van Justitie oordeelt de rechtbank dat de veroordeling voor een ernstig misdrijf en de negatieve publiciteit als gevolg daarvan in het algemeen “blijvend relevante informatie” is over een persoon. De negatieve kwalificaties die daarbij voorkomen zullen slechts in zeer uitzonderlijke gevallen ‘buitensporig’ of ‘onnodig diffamerend zijn’. Op basis daarvan is de eis van de man afgewezen. De uitspraak in hoger beroep is inmiddels geweest in deze zaak. Het Hof wijs alle bezwaren van eiser tegen het eerdere vonnis van de hand en houdt dat vonnis volledig in stand. Ook het Hof geeft Google dus volledig gelijk. Klik hier voor het volledig arrest.

Op 12 februari 2015 heeft de rechtbank in Amsterdam heeft de volgende overwegingen mee laten wegen in een zaak die door een KPMG topman was aangespannen. Zoekmachine Google Search hoeft de gegevens van eiser niet te verwijderen. Dat heeft de voorzieningenrechter bepaald. Eiser wilde dat Google verschillende links die verwijzen naar websites, waarop (kranten)artikelen staan over een geschil dat eiser had met een aannemer, zou verwijderen.

Eiser baseerde zich daarbij op de (artikelen 36 en 40 van de) Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU. Volgens het Costeja-arrest van dat Hof kan men zich alleen verzetten tegen het tonen van zoekresultaten die ontoereikend, irrelevant of bovenmatig zijn ten aanzien van het doel van de betrokken verwerking door Google. Daarbij gaat het vooral om toetsing van het zoekresultaat ten opzichte van de zoekvraag, en niet zozeer om de vraag of de inhoud van (in dit geval) de gevonden artikelen zelf ontoereikend, irrelevant of bovenmatig is. Een beroep op artikel 36 en 40 Wbp is niet bedoeld om het bestaande juridisch beoordelingskader voor onrechtmatige perspublicaties te omzeilen. Het is evenmin bedoeld om onwelgevallige maar niet onrechtmatige artikelen via de omweg van een verwijderingsverzoek aan een zoekmachine-exploitant aan het zicht van het publiek te onttrekken. De voorzieningenrechter oordeelde dat in dit geval dat de zoekresultaten niet ontoereikend, irrelevant of bovenmatig zijn en dat het belang van eiser bij verwijdering in dit geval niet opweegt tegen het recht op informatievrijheid van Google.

 

De bijdrage van advocaat Dylan Griffiths die onder meer Omroep Brabant adviseert, gaat niet zo zeer over verzoeken aan Google tot verwijdering van een item haar zoekresultatenoverzicht, maar over aan het medium zelf gerichte verzoeken tot verwijdering. Hij noemt het voor beeld van de oprichter van Luzac. De Volkskrant en Argos (VPRO) hoefden oude artikelen en reportages over zakenman Eric Luzac niet te verwijderen uit het online archief. Luzac klaagde dat de kritische verslaggeving zijn reputatie schaadde, hoewel de inhoud niet te betwisten viel. Het ging over een mislukte investering om verpleegkundigen uit de Filipijnen naar Nederland te halen. Het bedrijf ging failliet. Luzac heeft geprobeerd om de destijds niet onrechtmatige publicatie te laten verwijderen. De Amsterdamse rechtbank oordeelde: als de publicaties destijds niet onrechtmatig waren, dan is het nu ook niet onrechtmatig om publicaties niet te verwijderen.

De Leidraad van de Raad van de Journalistiek verwoordt het in artikel 2.2.8. als volgt:

2.2.8. Internet met de hieraan gekoppelde zoekmachines heeft de toegankelijkheid van archiefbestanden sterk vergroot. Het publieke belang van zo volledig mogelijke, betrouwbare archieven waarvan de inhoud niet kan worden gewijzigd, weegt in beginsel zwaarder dan het belang dat personen kunnen hebben bij het verwijderen of anonimiseren van gearchiveerde artikelen met een voor hen onwelgevallige inhoud. Slechts in bijzondere gevallen kan dit maatschappelijk belangrijke principe wijken voor een privébelang.

Wanneer moet een item wel verwijderd worden? Als er sprake is van een ‘onrechtmatige’ publicatie, dat is:

  1. Indien onjuistheden in de publicatie staan, die iemands reputatie beschadigen
  2. Inbreuk gemaakt is op de privacy
  3. Inbreuk gemaakt is op het portretrecht
  4. Inbreuk gemaakt is op het auteursrecht

Wat is rechtmatig en wat is niet-rechtmatig in een publicatie of reportage?

Je moet in dergelijke gevallen aan close reading doen. Wat kun je bewijzen en wat niet? Voorbeeld. De bewering: ‘Marktplaats is en blijft het grootste platform voor malafide hondenhandelaren.’ Dat is vermoedelijk juist, maar wel onbewijsbaar. Daarom is het beter te schrijven: ‘Marktplaats is een groot platform voor malafide hondenhandelaren.’

Een ander punt is bronbescherming. Een goed journalistiek gebruik om kwesties aan het licht te brengen. Maar het risico van de bewering van een beschermde bron is dan voor de journalist. De zin: ‘dat X B.V. papieren vervalst is mij toevertrouwd door een bron aan wie ik anonimiteit heb toegezegd.’ Als er verder geen bewijs is dan dit, dan kan bedrijf X met succes tegen je procederen.

Verklein de kans op procedures.

Is de het noodzakelijk om in het volgende bericht het kleine dorp te noemen (iedereen weet dan om welk bedrijf het gaat) ‘Mevrouw Jansen kocht haar pup bij een grote handelaar in [naam dorp]’; of kan je volstaan met: ‘Mevrouw Jansen kocht haar pup bij een grote handelaar in De Kempen.’ Je moet je in dit geval afvragen is het nodig om één handelaar te ontmaskeren? Of gaat het om het informeren over het bestaan van dit soort praktijken in het algemeen? Soms kan de kans op juridisch gedonder aanmerkelijk worden verkleind zonder dat de journalistieke waarde van een item negatief wordt beïnvloed.

Gebruik van citaten. Wees voorzichtig daarmee.

Als je het volgende citaat gebruikt dan moet Huibregtsen dat, volgens de rechter ‘bewijsbaar’ zo exact gezegd hebben, anders kan je beter het niet als citaat opnemen maar gewoon in een zin zonder aanhalingstekens. Huibregtsen: ‘Willem-Alexander is een judas en een saboteur’. Als je niet kunt bewijzen dat Huibregtsen exact die woorden heeft gezegd, dan is bovenstaande passage onrechtmatig. Het maakt dan niet uit of Huibregtsen wel woorden van gelijke strekking heeft gebruikt. Zo oordeelde de rechter in deze zaak tegen  Volkskrantredacteur Hans van Wissen.

Privacy. Pijnlijke kwesties uit het verleden als een meisje dat op 16-jarige leeftijd van huis is weggelopen, worden, zo laat Milica Antic weten, als het bericht nu niet meer ‘ter zake dienend’ is en schadelijk kan zijn voor de persoon nu (10 jaar na dato) door Google gewist in overleg met de bron, ook al was het bericht destijds rechtmatig. Veel omroepen stemmen zelf doorgaans ook toe in verwijdering, zo blijkt uit opmerkingen uit de zaal.

Portretrecht. Een recht om niet gefotografeerd of gefilmd te worden bestaat niet. Er moet een redelijk belang zijn om je te verzetten tegen publicatie. Voorbeeld: een meisje op de fiets dat haar mobiele telefoon gebruikt. Als die tamelijk onschuldige foto wordt afgebeeld bij artikelen onder een kop als ‘appen is dodelijk’ dan kan deze context de publicatie van de foto onrechtmatig maken.

 

 

 

 

Over hermanspinhof

journalist/ writer, print, television, radio photographer
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie, journalistiek, media, recht en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s