Het onderscheid tussen A- en B-omroepen verdwijnt. Daarvoor in de plaats komt een glijdende schaal waar toegemeten zendtijd direct gekoppeld is aan het aantal leden van een omroep.
Herman Spinhof
Dit staat in de Omroepbrief, die minister Plasterk aan de Tweede Kamer heeft gestuurd, en die zich vooral richt op het vergroten van de pluriformiteit van de landelijke omroepen. De concurrentie tussen omroepen met een ‘missie’ wordt vergroot door het budget directer te koppelen aan het aantal leden. Naast dit ledengebonden budget kan elke omroep zendtijd verdienen door zich te specialiseren in het maken van programma’s. Programmavoorstellen hiervoor kunnen bij de Raad van Bestuur worden ingediend, die 30 procent van het totale programmabudget krijgt toebedeeld. Op deze manier probeert de minister de pluriformiteit in het programma-aanbod te stimuleren.
Verder wil de minister af van het programmavoorschrift (informatie, cultuur en verstrooiing) om daarvoor in de plaats een prestatiecontract met de omroepen te sluiten, waarin afspraken gemaakt worden over de ‘dagelijkse praktijk’ van radio en tv en het mediagebruik. Ook wil hij de topsalarissen bij de omroepen aanpakken waarbij het inkomen van de minister-president als maximumnorm geldt. Daarbij telt ook het deel dat uit de verenigingskas komt. In de huidige telmethode wordt dat deel in de topsalarissen buiten de openbaarheid gehouden.